— 1058—
Flüssigkeit für je 1,₃₄ Liter
Fassungsraum;
c) für Ammoniak: 30 Atmo-
sphären und 1 Kilogramm
Flüssigkeit für je 1,₈₆ Liter
Fassungsraum;
d) für Chlor: 22 Atmosphären
und 1 Kilogramm Flüssigkeit
für je 0,₈ Liter Fassungsraum;
e) für schweflige Säure: 12 At-
mosphären und 1 Kilogramm
Flüssigkeit für je 0,₈ Liter
Fassungsraum;
f) für Chlorkohlenoxyd (Phos-
gen): 30 Atmosphären und
1 Kilogramm Flüssigkeit für
je 0,₈ Liter Fassungsraum.
(₂) Bei Vornahme der Druck-
probe müssen Einrichtungen vor-
handen sein, die eine stoßfreie Stei-
gerung des Druckes ermöglichen.
3. Die mit verflüssigten Gasen gefüll-
ten Behälter dürfen nicht geworfen
werden und sind weder der Ein-
wirkung der Sonnenstrahlen noch
der Ofenwärme auszusetzen.
4. (₁) Zur Beförderung sind nur bedeckt
gebaute Wagen oder besonders dazu
eingerichtete Kesselwagen, welche mit
einem hölzernen Überkasten versehen
sein müssen, zu verwenden.
(₂) Die genannten Stoffe können
in kleinen Mengen, und zwar
Kohlensäure und Stickoxydul bis
höchstens 3 Gramm, Ammoniak
und Chlor bis höchstens 20 Gramm,
wasserfreie schweflige Säure und
Chlorkohlenoxyd (Phosgen) bis
Vloeistof op elke 1.34 Liter
inhoud.
0) voor ammoniak: 30 atmo-
sfeeren en 1 kilogram vloei-
stof op elke 1,86 Liter in-
houd.
d) voor chloor: 22 atmo-
sfecren en 1 kilogram vloei-
stof op lke 0,8 Liter inhoud.
e) voor zwavelig zuur: 12 at-
mosfeeren en 1 kilogram
Vloeistof op elke 0,8 Liter
inhoud.
f) voor chloorkocoloxyde
(phosgeen): 30 atmosteeren
en 1 kilogram vloeistof op
elke 0,s Liter inhoud.
(2) Bij het doen van de druk-
proeven moeten toestellen ge-
bruikt worden, welke eene
toeneming der drukking zonder
stooten mogelijk maken.
Houders, bevattende vloeibaar
gemaakte gassen, moeten zonder
stooten of schokken behandeld
worden; ook mogen zij niet
aan de inwerking der zonne-
stralen of van kachelwarmte
worden blootgesteld.
(u) Voorhet vervoermogen alleen
gesloten wagens of daarvoor
bijzonder gebouwde ketelwa-
gens gebruikt worden; in het
laatste geval moeten deze wa-
gens uitwendig met hout be-
kleed zijn.
(i) De genocmde stoffen kun-
nen ock in kleine hoeveelheden
in sterke dichtgesmolten glazen
buizen vervoerd worden, te
Weten: koolzuur en stikstof-
ox dule tot ten hoogste 3 gram,
ammoniak en chloor tot ten
