— 210 — Seine Excellenz der Staats- präsident der Südafrikanischen Republik: den Jonkheer Gerard Beelaerts van Blokland, welche, nach gegenseitiger Mittheilung ihrer in guter und gehöriger Form be- fundenen Vollmachten, den folgenden Vertrag abgeschlossen haben: Artikel 1. Zwischen dem Deutschen Reich und der Südafrikanischen Republik soll fort- dauernd Friede und Freundschaft und zwischen den Angehörigen der beiden Länder Freiheit des Handels bestehen. Die Angehörigen eines jeden der vertragschließenden Theile sollen in dem Gebiete des anderen hinsichtlich der Aus- übung ihrer Religion, sowie in Bezug auf Handel und Gewerbebetrieb dieselben Rechte, Privilegien und Begünstigungen aller Art genießen, welche den Inländern zustehen oder zustehen werden, und keinen anderen oder lästigeren allgemeinen oder örtlichen Abgaben, Auflagen, Beschrän- kungen oder Verpflichtungen irgend welcher Art unterliegen, als denjenigen, welchen die Angehörigen der meist- begünstigten Nation unterworfen sind oder unterworfen sein werden. Artikel 2. Die Angehörigen eines jeden der vertragschließenden Theile sollen in dem Gebiete des anderen gleich den Inländern Zine Excellentie de Staats- Ppresident van de Zuid-Afri- kaansche Republiek: Jonkheer Gerard Beelaerts van Blokland, die, na wederkeerige mededeeling van hunne in goeden en behoor- liken vorm bevonden volmachten, het volgende tractaat hebben ge- Sloten: ARTIKEL I. Er zal voortdurend vrede en vriendschap bestaan tusschen het Duitsche Riük en de Zuid-Afri- kaansche Republiek, en vrüheid van handel tusschen de onder- hoorigen der beide landen. De onderhoorigen van elke der contracteerende partijen zullen op het grondgebied der andere partij ten opzichte van de uitoefening hunner godsdienst als mede met betrekking tot het drijven van han- del en nering dezelfde rechten, pri- vilegien en voordeelen van allerlei aard genieten als aan de burgers toekomen of zullen toekomen, en zi) zullen aan geen andere of moeielijkkere algemeene of plaatse- likke vorderingen, heffingen, beper- kingen of verplichtingen van welken aard ook onderworpen zijn als aan die waaraan de onderhoorigen van de meestbegunstigde natie onder- worpen zizn of onderworpen zullen worden. ARTIKEL 2. De onderhoorigen van elk der contracteerende partijen zullen op het grondgebied der andere partij