1030 sachverständiger Aufsicht zu erfolgen. Die besonderen Ladegeräte und War- nungszeichen (Decken, Flaggen und der- gleichen) sind vom Absender herzugeben und werden dem Empfänger mit dem Gute ausgeliefert. (₆) Die Annäherung des Publikums an die Verladungsplätze ist zu verhin- dern. Diese sind, wenn ausnahmsweise das Verladen bei Dunkelheit stattfindet, mit fest= und hochstehenden Laternen zu erleuchten. (₇) Bei dem Verladen sind Erschütte- rungen sorgfältig zu vermeiden. Die Behälter (Kisten, Tonnen) dürfen deshalb nie gerollt oder abgeworfen werden.                                 E. Vorsichtsmaßregeln in den Bahnhöfen und während der Fahrt. (₁) Weder bei dem Verladen noch während des Transports darf in oder an den mit explosiven Gegenständen be- ladenen Wagen Feuer oder offenes Licht gehalten oder geraucht werden. (₂) Fährt innerhalb des Bahnhofs eine Lokomotive an der Ladestelle oder an bereits mit explosiven Gegenständen beladenen Wagen vorüber, so müssen Feuertür und Aschenklappen geschlossen und darf das Blaserohr nicht verengt werden. Während der Vorüberfahrt der Lokomotive müssen die Wagentüren ver- schlossen gehalten und muß der außer- halb der Eisenbahnwagen befindliche Teil der Sendung mit einer Decke feuersicher geschützt, auch die Verladung unter- brochen werden. Die Vorschriften dieses Absatzes sind auch beim Begegnen der Züge auf freier Strecke tunlichst zu be- achten. geschieden door den afzender, onder deskundig toezicht. De bijzondere ladingsbenoodigdcheden en waar- schuwingsteeckens (dekkleeden, vlag- gen, enz.) moeten door den afzender verstrekt en met de goederen aan den ontvanger afgeleverd worden. (e) Het publiek mag niet tot de laadplaatsen worden toegelaten. Deze laadplaatsen moeten, wanneer bij uitzondering bij donker geladen wordt, verlicht zijn door vaste en hoogstaande lantaarns. *' Bij het laden moeten zorg- vuldig alle schokken vermeden worden. De colli „[(kisten, vaten) mogen derhalve nimmer gerold of gegooid worden. E. Voorzorgsmaatregelen op de stations en gedurende bet vervoer. )Gedurende het laden en tijdens het vervoer mag er in of bij de met ontplofbare stoffen geladen wagens geen vuur of open licht gehouden, noch gerockt worden. (") Wanneer op een station een locomotief voorbi; de laadplaats of de met ontplofbare stoffen geladen wagens rijdt, moeten de vuurdeur en de trekkleppen van den aschbak gesloten ziin en mag de blaaspijp niet vernauwd worden. Gedurende het voorbijriiden van de locomotief moeten de wagendeuren gesloten. gehouden en moet het zich buiten den wagen bevindende deel van de lading door een dekkleed tegen brandgevaar beschermd worcden, terwijl ook het laden gestaakt moer worden. De voorschriften van deze Paragraaf moeten ook zocveel moge-