— 1028 —
C.
Transportmittel.
(₁) Zur Beförderung dürfen nur be-
deckte Güterwagen mit elastischen Stoß-
und Zugapparaten, fester sicherer Be-
dachung, dichter Verschalung und gut
schließenden Türen, in der Regel ohne
Bremsvorrichtung, verwendet werden.
(₂) Güterwagen, in deren Innerem
eiserne Nägel, Schrauben, Muttern usw.
hervorstehen, dürfen zur Beförderung
nicht verwendet werden.
(₃) Die Wagentüren und die etwa
vorhandenen Fenster sind unter Verschluß
zu halten und zu dichten. Papier darf
hierzu nicht verwendet werden.
(₄)Für derartige Transporte dürfen
weder Wagen, deren Achslager kürzlich
erneuert worden sind, noch solche, welche
demnächst zur Revision in der Werk-
stätte bestimmt sind, zur Verwendung
kommen.
(₅) Eine Umladung von explosiven
Gütern in andere Eisenbahnwagen darf
unterwegs nur im Falle unabweislicher
Notwendigkeit stattfinden. Die Eisen-
bahnverwaltungen haben daher Verein-
barungen zu treffen, daß solche Sen-
dungen in demselben Wagen von der
Aufgabe- bis zur Bestimmungsstation
befördert werden.
(₆) Die mit explosiven Stoffen be-
ladenen Wagen müssen äußerlich durch
viereckige schwarze Flaggen mit einem
weißen " P " erkennbar sein, welche oben
auf der Vorder= und Hinterwand oder
an den beiden Längsseiten angebracht
werden.
C.
Materieel voor het vervoer.
CWVoor het vervoer mogen slechts
gebruikt worden gesloten goederen-
Wagens met veerkrachtige stoot- en
trektoestellen, een stevig dak, dichte
Wanden, goed sluitende deuren, doch
zooveel doenlikk zonder remtoe-
stellen.
(i) Goederenwagens, waarbij aan
den binnenkant ijzeren Spijkers,
schroeven, moeren, enz. uitsteken,
mogen voor het vervoer niet ge-
bruikt worden.
(3) Deuren en eventueel aanwezige
vensters in de wagens moeten ge-
sloten gehouden en de openingen
dicht gemaakt worden. Hiervoor
mag geen papier gebruikt worden.
G) Voor dergeliske zendingen
mogen niet gebruikt worden wagens.
waarvan de draagmetalen eerst
kortelings zijn vernieuwd, of welke
spoedig naar de werkplaatsen zullen
gezonden worden, ten einde te wor-
den nagczien.
() De overlading van ontplofbare
stoffen in andere wagens mag onder-
Weg alleen in geval van de uiterste
noodzakelijkheicgeschieden. De
sepoorwegbesturen moeten derhalve
onderling maatregelen treffen, dat
dergelikke zendingen in dezelfde
wWagens van het begin- tot het eind-
station worden verroerd.
(o) De met ontplofbare stoflen be-
laden wagens moeten uiterlisk ken-
baar zijn aan vierkante zwarte
Vlaggen met een witte P-, welke
Vlaggen boven aan de voor- en
achterzijde of san de beide langs-
zijscen moeten geplaatst zijn.
