— 1047 —
Ne. XXXVI
zal luiden als volgt:
Gevulde patronen voor hand-
vuurwapens, te weten:
1. Metaalpatronen, waarvan
Nr. XXXVI
hat zu lauten:
Fertige Patronen für Handfeuer-
waffen, und zwar:
1. Metallpatronen mit aus-
schließlich aus Metall bestehen-
den Hülsen,
2. Patronen, deren Hülsen nur
zum Teil aus Metall bestehen,
3. Patronen mit Papierhülsen,
die einzeln in gut verschlossene
Blechhülsen eingelegt sind und
4. Zentral feuer-Pappepatronen
(wegen anderer Patronen ver-
gleiche Nr. XXXVa Ziiffer 1)
de hulzen uitsluitend van
metaal zijn vervaardigd;
Patronen, waarvan de hul-
zen slechts gedeeltelijk uit
metaal bestaan;
Patronen met papieren hul-
zen, welke elk in goed ge-
sloten blikken hulzen zijn
gezet;
Patronen met papierhuls
voor Centraalontsteking
(voor andere patronen zie
Ne. XXXV sub 1);
werden unter folgenden Bedingungen be. worden onder de volgende voor-
fördert: Waarden vervoerd:
a) Bei den Metallpatronen müssen die a) Bilj#de metaalpatronen moeten
Geschosse mit den Metallhülsen so
fest verbunden sein, daß ein Ab-
lösen der Geschosse und ein Aus-
streuen von Pulver nicht stattfinden
kann. Patronen, deren Hülsen
aus Pappe und einem metallenen
äußeren oder inneren Mantel her-
gestellt sind, müssen derart beschaffen
sein, daß die ganze Menge des
Pulvers sich in dem metallenen
Patronenunterteile befindet und
durch einen Pfropfen oder Spiegel
abgeschlossen ist. Die Pappe der
unter 2 und 4 bezeichneten Patro-
nen muß von solcher Beschaffenheit
sein, daß ein Brechen beim Trans-
ort ausgeschlossen ist. Die Zentral=
feuer Pappepatronen (Ziffer 4)
müssen eine Wandstärke von min-
destens 0,₇ Millimeter haben.
de projectielen 200 vast aan de
metalen hulzen verbonden zijn,
dat zi; niet kunnen loslaten en
het kruit niet uitgestort kan
Worden. Patronen, waarvan de
hulzen bestaan uit bordpapier
en een inwendigen of uitwen-
digen metalen mantel, behooren
zoo gemaakt te zijn, dat de ge-
heele hoeveelheid kruit zich in
het metalen benedendeel der
patronen bevindt en door een
Prop of spiegel afgesloten is.
Het bordpapier van de onder
2 en 4 gencemde patronen moet
van zulk eene hoedanigheid zijn,
dat van breken gedurende het
vervoer geen sprake kan zijn.
De patronen met papierhuls
Vocr centraalontsteking () moe-
cteen eene wanddikte van ten
minste 0,: m.M. hebben.