—883---------
des anderen Teiles niedergelassen haben
oder aufhalten und gemäß Artikel 2, 3
ausgewiesen werden, sind mit ihrer Fa-
milie auf Verlangen des ausweisenden
Teiles jederzeit in ihr Heimatland wieder
zu übernehmen.
Das Gleiche gilt für frühere Ange-
hörige jedes Teiles, solange sie nicht An-
gehörige des anderen Teiles oder eines
dritten Staates geworden sind.
In den Fällen der Abs. 1, 2 ent-
scheidet der ausweisende Teil, ob die im
Artikel 2 und im Artikel 3 Abs. 1 vor-
gesehenen Voraussetzungen der Auswei-
sung vorliegen, dagegen der über-
nehmende Teil, ob die im Artikel 3
Abs. 2 vorgesehene Verletzung militä-
rischer Pflichten vorliegt.
Artikel 7.
Die Uberführung von Personen, die
gemäß Artikel 2, 3 ausgewiesen werden,
soll auf Grund eines unmittelbaren
Schriftwechsels der für den Ubernahme-
verkehr bestimmten beiderseitigen Grenz-
behörden erfolgen.
Dieser Schriftwechsel vollzieht sich in
der Weise, daß die Ausweisung jedes-
mal von der Grenzbehörde des aus-
weisenden Teiles der nächsten Grenz-
behörde des übernehmenden Teiles an-
zuzeigen ist, worauf diese nach Prüfung
der Verhältnisse und der Ausweispapiere
ihre Zustimmung zur Ubernahme der
auszuweisenden Person zu erteilen und
binnen het gebied der andere Partij
hebben gevestigd, of aldaar ver-
blijven, en krachtens de artikelen 2
en 3 worden uitgezet, zullen met
hun gezin, op verlangen der Partij
die hen wil uitzetten, ten allen tisde
weder in hun vaderland worden
overgenomen.
Hetzelfde geldt voor vroegere on-
derdanen van elke der beide Par-
tijen, Joolang 2zi# niet de nationaliteit
van de andere Parti; of van een
derden Staat verworven hebben.
In de gevallen, voorzien bij het
Iste en het 2de lid van dit artikel,
beslist de Parti;, die uitzetten wil,
of de in artikel 2 en de in het Iste
lid van artikel 3 voor de uitzetting
gestelde voorwaarden aanwezig zijn;
daarentegen beslist de Partij, die zal
Overnemen, of de in het 2de lid van
artikel 3 bedoelde militaire verplich-
tingen niet zijn vervuld.
Artikel 7.
Het overbrengen van personen,
die krachtens de artikelen 2 en 3
worden uitgezet, zal geschieden in-
gevolge eene rechtstreeksche briet-
Wisseling tusschen de voor het over-
nemingsverkeer aangewezen grenz-
autoriteiten der beide Partijen.
Deze briefwisseling geschiedt in
dier voege, dat telkens door de
grenz-autoriteit der Partij, die uit-
zetten wil, aan de naaste grenz-au-
toriteit der Partij, die zal overne-
men, van de uitzetting kennis wordt
gegeven. waarop deze, na onderzoek
der omstandigheden en papieren,
hare toestemming tot de overneming
