1018 Vereinbarung
leichterer Vorschriften
fuͤr den wechselseitigen Verkehr zwischen
den Eisenbahnen Deutschlands und der
Niederlande rücksichtlich der nach dem
Internationalen Übereinkommen über den
Eisenbahnfrachtverkehr vom 14. Oktober
1890 von der Beförderung ansgeschlossenen
oder bedingungsweise zugelassenen
Gegenstände.
.—
Das Deutsche Reich und die Nieder-
lande haben auf Grund des § 1 Abs. 3
der Ausführungsbestimmungen zum In-
ternationalen Übereinkommen über den
Eisenbahnfrachtverkehr für den wechsel-
seitigen Verkehr ihrer Eisenbahnen nach-
stehendes vereinbart:
Zu Anlage 1 der Ausführungs-
bestimmungen zum Internationalen
Übereinkommen (in der Fassung des
Zusatzübereinkommens vom 19. Sep-
tember 1906).
Nr. II
erhält folgenden Zusatz:
(Wegen sprengkräftiger Zündungen
vergleiche Nr. XXXVb.)
Nr. IV
erhält folgenden Zusatz:
(Wegen anderer Zündschnüre ver-
gleiche Nr. XXXVa Ziffer 3.)
Overeenkomst houdende
mildere bepalingen
vocr het wederzijdsche verkeer tusschen
de Duitsche en de Nederlandsche spoor-
wegen, ten aanzien van goederen, welke,
ingevolge de internationale overeen-
komst betreffende het goederenvervoer
per spoorweg van 14 October 1890, van
het vervoer zizun uitgesloten of slechts
voorwaardelijk zijn toegelaten.
D. Regeeringen van Duitschland
en Nederland zisn op grond van
1. 3de lid, der uitvoeringsbepa-
lingen van de Internationale Over-
eenkomst betreffende het goederen-
vervoer per spoorweg ten behidere
van het wederzijdsche verkeer harer
spoorwegen, als volgt overcenge-
komen:
Ad bijlage I der uitvoerings-
bepalingen van de Internatie-
nale Overeenkomst (in de reda#tt-
der tweecde additionecle overceu-
komst van 19 September 1906).
No. II
wordt als volgt aangevuld:
(Voor ontplofbare ontstekingsmid-
dlelen zie ne. XXXVb.)
Ner. IV.
Wordt als volgt aangevuld:
(Voor ander vuurkoord zie 17.
XXXVa ub 3.