storbenen, den Lohn der Dienstboten,
Miethszins, Gerichts- und Konsulats-
kosten und Kosten ähnlicher Art, sowie
etwaige Ausgaben für den Unterhalt
der Familie des Verstorbenen aus dem
Erlös des Nachlasses sofort vorweg zu
entnehmen.
Artikel 21.
Vorbehaltlich der Bestimmungen des
vorhergehenden Artikels soll die Kon-
sularbehörde das Recht haben, hinsicht-
lich des beweglichen oder unbeweglichen
Nachlasses des Verstorbenen alle Siche-
rungsmaßregeln zu treffen, welche sie im
Interesse der Erben für zweckmäßig er-
achtet. Der Konsularbeamte kann den
Nachlaß entweder persönlich oder durch
von ihm erwählte und in seinem Namen
handelnde Vertreter verwalten, und er
soll das Recht haben, alle dem Ver-
storbenen zugehörigen Werthgegenstände,
die sich in öffentlichen Kassen oder bei
Privatpersonen in Verwahrung befinden
sollten, an Stelle der Erben in Empfang
zu nehmen.
Artikel 22.
Wenn während der im Artikel 20
erwähnten Frist über etwaige Ansprüche
von Landesangehörigen oder Angehörigen
eines dritten Staates gegen den Nach-
laß Streit entstehen sollte, so steht die
Entscheidung über diese Ansprüche, so-
fern sie nicht auf einem Erbanspruche
oder Vermächtnisse beruhen, ausschließ-
lich den Landesgerichten zu. Falls der
Bestand des Nachlasses zur unverkürzten
Bezahlung der Schulden nicht ausreicht,
sollen die Gläubiger, sofern die Gesetze
223 —
fenis des overledenen, het loon der
dienstboden, huurpenningen, ge-
rechtelikke en consulaatskosten en
s dortgelijke kosten, als ook uitgaven
voor het onderhoud van het gezin
des overledenen uit het bedrag der
nalatenschap dadelijk te voldoen.
ARTIXL 21.
Onverminderd de bepalingen van
het voorgaand artikel heeft de con-
sulaire ambtenaar het recht, ten
opzichte van de roerende of on-
roerende nalatenschap des overlede-
nen alle zekerheidsmaatregelen te
nemen, die hij in het belang der
erlgenamen doelmatig acht. De
Cconsulaire ambtenaar kan de nala-
tenschap hetzi persoonlikk, hetzij
door daartoe gekozen en in zijn
naam handelende vertegenwoordi-
gers beheeren, en hij heeft het recht
in de plaats der ersgenamen in ont-
Vvang te nemen alle aan den over-
ledenen behoord hebbende voor-
werpen van waarde die. zich in
openbare kassen of bij bijzondere
personen in bewaring mochten be-
vinden.
ARTIxEL 22.
Indien er gedurende den in
artikel 20 vermelden termijn ver-
schil mocht ontstaan over aanspra-
ken van onderhoorigen van het
land of van een derden staat op
de nalatenschap, dan komt de be-
slissing over deze aanspraken, voor-
zoover zij niet op erfrecht of legaten.
berusten, uitsluitend aan de rechters
Van het land toe. lugeval het be-
drag der nalatenschap niet toerei-
kend is tot volledige betaling der
