- 740 -
Artikel 9.
Der vorläufig Festgenommene (Ar-
tikel 8) ist, falls seine Haft nicht aus
einem anderen Grunde fortzudauern hat,
wieder auf freien Fuß zu setzen, wenn
nicht binnen zwanzig Tagen nach dem
Tage seiner Festnahme der Auslieferungs-
antrag unter Vorlegung der erforder-
lichen Schriftstücke auf diplomatischem
Wege gestellt worden ist.
Artikel 10.
Die im Besitze des Auszuliefernden
in Beschlag genommenen Gegenstände
sollen, wenn die zuständige Behörde des
ersuchten Staates die Ausantwortung der-
selben angeordnet hat, dem ersuchenden
Staate übergeben werden.
Artikel 11.
Die Durchlieferung einer Person,
welche von einer dritten Regierung an
einen der vertragschließenden Theile aus-
geliefert wird, durch das Gebiet des
anderen Theiles, wird auf den im diplo-
matischen Wege zu stellenden Antrag
bewilligt werden, sofern die betreffende
Person dem um die Durchlieferung er-
suchten Theile nicht angehört und die
strafbare Handlung, wegen deren die
Auslieferung stattfindet, auch nach dem
gegenwärtigen Vertrage die Auslieferung
begründen würde. Mit dem Antrag ist
ein den Bestimmungen des Artikels 7
entsprechendes Schriftstück beizubringen.
Die Durchlieferung erfolgt unter Be-
gleitung von Beamten des um die
Durchlieferung ersuchten Theiles.
Artikel 9.
De voorloopig aaungehoudene (ar-
tikel 8) moet, tenzi hij uit anderen
hoofde in hechtenis moet blijven,
weder in vrijheid gesteld worden,
Wanneer niet binnen twintig dagen
na den dag zisner aanhouding de
aanvrage tot uitlevering, onder over-
legging der vereischte bescheiden,
lungs diplomatieken weg gedaan is.
Artikel 10.
De op en bij den uit te leveren
Dersoon in bezit gevonden en in be-
slag genomen voorwerpen zullen
den Staat, die de uitlevering ge-
Vraagd heeft, overgegeven worden,
indien de bevoegde overheid van
den Staat, aan wien de uitlevering
gevraagd wordt, de overgave daar-
Van heeft bevolen.
Artikel 11.
De doorvoer van een persoon, die
door eenen derden Staat aan eenen
der Contracteerende Staten uit-
geleverd wordt over het grond-
gebied van den anderen contrac-
teerenden Staat, zal op eene aan-
vrage langs diplomatieken weg
worden toegestaan, indien die per-
soon geen onderdaan is van den
Stant, aan welken de doorvoer ge-
Vragd is en indien het strafbare
feit, dat tot de uitlevering heeft ge-
voerd, ocok naar dit verdrag grond
tot de uitlevering geett. Bideze
aanvrage moet een der bescheiden
bedoeld in artikel 7 overgelegd
wWorden. De doorvoer geschiedt
onder begeleiding van de ambte-
maren van den Staat, die den door-
voer heeft toegestaan.