die Urschrift behufs Vergleichung zur 
Verfügung stellen. 
Artikel 16. 
Die Generalkonsuln, Konsuln und 
Vizekonsuln des Deutschen Reichs in der 
Südafrikanischen Republik haben, soweit 
sie von ihrer Regierung dazu ermächtigt 
sind, das Recht, daselbst bürgerlich gül- 
tige Eheschließungen von Angehörigen 
des Deutschen Reichs nach Maßgabe 
der Gesetze des letzteren vorzunehmen, 
sowie die Geburten, Heirathen und 
Sterbefälle solcher Angehörigen zu be- 
urkunden. 
Artikel 17. 
Verstirbt ein Deutscher in der Süd- 
afrikanischen Republik oder ein An- 
gehöriger der Südafrikanischen Republik 
in Deutschland an einem Orte, an 
welchem ein Generalkonsul, Konsul, Vize- 
konsul oder Konsularagent des Staates, 
welchem der Verstorbene angehörte, 
seinen Amtssitz hat, oder in der Nähe 
eines solchen Ortes, so hat die zu- 
ständige Ortsbehörde der Konsular- 
behörde hiervon unverzüglich Nachricht 
zu geben. 
In gleicher Weise hat die Konsular- 
behörde, wenn sie zuerst von dem Todes- 
fall Kenntniß erhält, die Ortsbehörde 
mit Nachricht zu versehen. 
Die Konsularbehörde hat das Recht, 
von Amtswegen oder auf Antrag 
der Betheiligten alle Nachlaßgegenstände 
unter Siegel zu legen, nachdem sie von 
220 
het land op haar verlangen het 
Oorspronkelijke stuk ter vergelijking 
beschikbaar stellen. 
ARTIIEL 16. 
De consuls-generaal, consuls en 
vice-Consuls van het Duitsche Rijk 
in de Zuid-Afrikaansche Republiek 
hebben, voorzoover zi; door hunne 
regeering daartoe gemachtigd zijn, 
het recht aldaar burgerli;k geldige 
huweliken van onderhoorigen van 
het Duitsche Rijk overeenkomstig 
de wetten van dat Rijk te sluiten 
alsmede akten van geboorten, van 
huweliskken en van overlijden van 
die onderhoorigen op te maken. 
ARTIIEL 17. 
Sterft een Duitscher in de Zuid- 
Afrikaansche Republiek of een on- 
derhoorige van de Zuid-Afrikaan- 
sche Republiek in Duitschland op 
eene plaats waar een consul-gene- 
raal, consul, vice-Consul of consu- 
laire agent van den staat waartoe 
de gestorvene behoorde, zijn zetel 
heeft, of in de nabijheid van 
zoodanige plaats, dan heeft de 
bevoegde plaatselikke autoriteit 
daarvan onverwijld kennis te geven 
aan den consulairen ambtenaar. 
Insgelikks heeft de consulaire 
ambtenaar indien hij het eerst van 
een sterfgeval kennis krijgt aan de 
blaatselijke autoriteit daarvan mede- 
deeling te doen. 
De consulaire ambtenaar heeft het 
recht van ambtswege of op verzoek 
der betrokkenen alle voorwerpen 
die tot eene nalatenschap behooren,