17. vorsätzliche Brandstiftung mit ge- 
meiner Gefahr für das Eigenthum 
oder mit Gefährdung des Lebens 
Anderer; Inbrandsetzen einer ver- 
sicherten Sache in betrügerischer 
Absicht zum Nachtheile des Ver- 
sicherers; 
18. vorsätzliche und rechtswidrige Zer- 
störung von Gebäuden, die ganz 
oder theilweise fremdes Eigenthum 
sind; vorsätzliche Zerstörung von 
Gebäuden oder anderen Bauwerken 
durch Gebrauch von explodirenden 
Stoffen mit gemeiner Gefahr für 
das Eigenthum oder mit Gefähr- 
dung des Lebens Anderer,; 
19. öffentliche Gewaltthätigkeit mit ver- 
einten Kräften gegen Personen oder 
Sachen; 
20. Bewirkung des Sinkens oder der 
Strandung von Schiffen oder deren 
Zerstörung, Unbrauchbarmachung 
oder Beschädigung, sofern die Hand- 
lung vorsätzlich und rechtswidrig be- 
gangen und dadurch Gefahr für 
das Leben eines Anderen herbei- 
geführt ist; 
21. Widerstand oder thätlicher Angriff 
der Schiffsmannschaft gegen den 
Schiffsführer oder einen anderen 
Vorgesetzten; 
22. vorsätzliche Gefährdung eines Eisen- 
bahnzugs; 
23. Diebstahl; 
24. Betrug; 
25. Mißbrauch einer Blanko-Unter- 
schrift; 
- 735 - 
17°. 
180. 
19e. 
20°. 
21°. 
220. 
230. 
240. 
250. 
— 
dienst voortdurend of tijdelijk 
belaste personen; 
Ozettelijke brandstichting, in- 
dien daarvan gemeen gevaar 
Vvoor gocderen of levensgevaar 
voor een ander te duchten is; 
brandstichting eener verzekerde 
zaak met het oOogmerk, zich of 
cen ander ten nadeele van den 
verzekeraar wederrechtelijk te 
bevoordeelen; 
rettelikke en wederrechtelijke 
vernieling van gebouwen, die 
geheel of ten deele aan een 
ander toebehooren; opzettelijke 
vernieling van gebouwen of 
amdere bouwwerken door ont- 
plofbare stoflen, indien daarvan 
gemeen gevaar voor goederecn 
of levensgevaar voor een ander 
te duchten i8s; 
opbenlijkk geweld met vereenigde 
krachten tegen personen of 
Locderen; 
het opzettelikk en wederrech- 
telikk doen zinken of doen 
stranden, vernielen, onbruikbaar 
maken of beschadigen van een 
Vaartuig, indien daarvan levens- 
gevaar voor een ander te 
duchten is; 
verzet of muiteri; van schepe- 
lingen tegen den schipper of 
tegen hunne meerderen in rang; 
het opzettelikk deoen ontstaan 
Van gevaar voor cen Spoortrein; 
diefstal; 
oplichting; 
misbruik van eene handteeke- 
ning in blanco;