werben. Auch sollen sie in keinem dieser 
Fälle anderen oder höheren Abgaben 
und Auflagen unterliegen, als die In- 
länder. 
Artikel 4. 
Die Deutschen in dem Oranje-Frei- 
staat und die Angehörigen des Oranje- 
Freistaats in Deutschland sollen volle 
Freiheit haben, wie die Inländer ihre 
Geschäfte entweder in Person oder durch 
einen Agenten ihrer eigenen Wahl zu 
regeln, ohne verpflichtet zu sein, hierfür 
bevorrechtigten Einzelnen oder Körper- 
schaften eine Vergütung oder Schadlos- 
haltung zu zahlen, welche nicht auch 
von den Inländern selbst zu zahlen 
wäre. 
Sie sollen freien Zutritt zu den Ge— 
richten haben und hinsichtlich der Ver— 
folgung und Vertheidigung ihrer Rechte 
alle Befreiungen und Vorrechte der 
Inländer genießen. 
Artikel 5. 
Aktiengesellschaften und sonstige kom- 
merzielle, industrielle oder finanzielle 
Gesellschaften, welche in dem Gebiete 
des einen der vertragschließenden Theile 
nach Maßgabe der dort geltenden Gesetze 
errichtet sind, sollen in dem Gebiete des 
anderen Theiles alle Rechte auszuüben 
befugt sein, welche den gleichartigen Ge- 
sellschaften der meistbegünstigten Nation 
zustehen. 
Artikel 6. 
Die Angehörigen jedes der beiden 
vertragschließenden Theile werden auf 
 ---95 — 
alsmede erfenissen krachtens de wet 
te verwerven. Ook zullen zij in 
geen dezer gevallen aan andere of 
hoogere belastingen en heffingen 
dan de burgers onderworpen zijn. 
Artikel 4. 
De Duitschers in den Oranjevrij- 
staat en de onderhoorigen van den 
Oranjevrijstaat in Duitschland zullen 
volle vrijheid hebben evenals de 
burgers hunne zaken hetzij in per- 
soon hetzij door eenen agent hunner 
eigen keus te regelen, zonder ver- 
plicht te zijn hiervoor aan bevoor- 
rechte personen of vereenigingen 
eene vergoeding of schadeloosstelling 
te betalen, welke niet cok door de 
burgers zelven zou moeten betaald 
worden. 
Zij zullen vrijen toegang tot de 
gerechtshoven hebben en ten op- 
zichte van de opvordering en ver- 
dediging hunner rechten alle vrij- 
dommen en voorrechten der burgers 
genieten. 
Artikel 5. 
Aandeelmaatschappijen en andere 
maatschappijen van koophandel, 
nijverheid of geldzaken, welke in 
het gebied van eene der contractee- 
rende partijen overeenkomstig de 
daar geldende wetten zijn opgericht, 
zullen in het gebied der andere 
partij bevoegd zijn alle rechten uit 
te oefenen, welke aan gelijksoor- 
tige maatschappijen der meest be- 
gunstigde natie toekomen. 
Artikel 6. 
De onderhoorigen van elke der 
beide contracteerende partijen zullen 
20*